Recensie DEVIANT op de film Manja; een leven achter onzichtbare tralies. Willy Lindwer

Getraumatiseerd door de psychiatrie
28 februari 2014 ♦ Henk Maurits
‘Het is beter jong te sterven dan lang te lijden,’ zo schreef Manja Croiset in 2008 in haar boek Mijn leven achter onzichtbare tralies. De titel van dat boek is nu ook gebruikt als ondertitel voor de documentaire Manja, die filmer Willy Lindwer over haar maakte en die op 24 februari in première ging in het Eye in Amsterdam. Manja is een zeer persoonlijk portret over een vrouw van midden zestig, die terugkijkt op een zwaar getraumatiseerd leven. Getraumatiseerd door haar ouders én door de ‘hulpverlening’ (lees: de psychiatrie).
Holocaust
Manja blijkt in de film een zeer kwetsbare vrouw die het oorlogstrauma van haar moeder en de ‘besmetting’ die daar het gevolg van was, wist te overleven door er boeken en gedichten over te schrijven. Zoals Willy Lindwer, eveneens geboren in 1946 en behept met dezelfde tweedegeneratie-holocaustproblematiek, het verleden verwerkt via films die bijna allemaal over de oorlog gaan.
Ooit zaten ze samen op het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam, maar terwijl Lindwer daarna een carrière doorliep in de filmwereld, begon Manja vanaf de middelbare school aan een ‘carrière’ in de psychiatrie. Als patiënt welteverstaan, om de angsten en paniekaanvallen waar ze sinds haar adolescentie aan leed onder controle te krijgen. Terwijl haar moeder het verleden inslikte, het oorlogsleed verdrong en zelfs haar jood-zijn verzweeg, sloegen bij Manja de stoppen door. Het leidde in haar puberteit tot, zoals zij het zelf noemt, ‘gekmakende paniek’. Haar zus vertelt over de angsten en paniekaanvallen van Manja die het gezin ontwrichtten en die ertoe leidden dat Manja moest worden opgenomen.
Elektroshocks en pillen
Met grote wrok kijkt Manja terug op haar psychiatrische ervaringen in de jaren zestig, met twee keer per week elektroshocks, arbeidstherapie en pillen, pillen en nog eens pillen. ‘Ik heb het hele repertoire aan geneesmiddelen uit die tijd geslikt,’ zo zegt ze met gevoel voor humor. Maar het is zwarte humor in een verder deerniswekkend verhaal van angst, eenzaamheid, wanhoop, afwijzing en verbittering.
Oud-psychiater Jan Foudraine schetst de achterliggende problematiek bij Manja: een moeder die haar eigenlijk niet wilde en die de problemen van Manja er niet bij kon hebben. Hij maakt daarbij van de gelegenheid gebruik om nog eens ‘ouderwets’ af te geven op de medische psychiatrie. In een bijna theatrale tirade lapt hij ziektebeelden aan zijn laars en gooit alle ‘chemische middelen’ (het woord medicijnen krijgt hij niet uit zijn mond) op één hoop. Voor Foudraine is de medische psychiatrie nog steeds ‘verwoestend’.
Na regelmatig te zijn ‘platgespoten’ in de inrichting, kwam Manja eind jaren zestig in een psychotherapeutisch centrum terecht. ‘Van de hel in de hemel,’ zoals ze zelf zegt. In een omgeving waar alleen slaapmiddelen waren toegestaan. Ze leefde er op en de eerste emoties kwamen los, zeker na het gebruik van LSD. ‘Fantastisch. Daardoor ben ik gaan praten.’
Poppenkamer vol knuffels
Het portret van Manja wordt ingekleurd door mensen uit haar familie en door Carlijn (29), de hulp die ze heeft ingehuurd via haar persoonsgebonden budget en die zich als een moeder over haar ontfermt. Hun contact zorgt voor de meest ontroerende momenten in de film, waarin de multiple persoonlijkheid van Manja aan de oppervlakte komt. In haar ‘poppenkamer’ vol knuffels en poppen praat ze over haar ‘meisjes’ en wordt weer even het kind dat ze zo graag wil zijn. ‘Het is haar overlevingsmechanisme,’ zo vat iemand het samen.
Een neef heeft begrip voor zijn ‘gekke tante’, die door sommigen alleen maar als een toneelspeelster en ‘aandachtvreter’ wordt beschouwd. Manja zegt het zelf nog wat sterker: ‘Ik voel me een bedelares. Ik bedel om liefde en aandacht.’ Die krijgt ze volop in deze bijzondere documentaire, die op een invoelende manier aantoont wat een verwoestende werking psychische problemen op een mens kunnen hebben en hoe beperkt de middelen van de psychiatrie zijn om mensen echt te helpen.

Alweer de azijnpisser zoals ze me noemden © Manja Croiset

Wakker aan het zijn en me aan het realiseren: geachte FB (gekopieerd) dat het vandaag 1 maart is.

En denk aan de komende dag en de weermannen en vrouwen met hun gezwam (ben ik nu al weer de azijnpisser?)

Elk seizoen opnieuw dat gezwam, zwammen zijn er trouwens in de herfst.

De meteorologische lente zomer herfst en winter gaat vandaag in en dan op de eerste. NEEEE.

Soms is het de 21e en soms de 22e maan en eb vloed dat was het toch?

De gemakzuchtige seizoenen beginnen op de eerste.

Zijn er überhaupt nog seizoenen, de weergoden trekken zich niet zoveel van de regels aan.

 Of merk ik dat niet meer doordat ik niet meer buiten kom???